Den Haag winkelstad.
Een winkelstad is voor mij op iedere hoek van de straat, ongeacht waar je bent, een winkel.
Een winkelstad is wat mij betreft, in iedere straat kleine en grote winkeltjes, specialistisch of een miniformaat van een grote supermarkt, cafeetjes, restaurantjes, terrasjes.
Zeg maar zoiets als in Parijs.
Parijs is misschien te groot gedacht, maar hé, ík ben niet begonnen om Den Haag een prominente titel als ‘Winkelstad’ te willen geven.
Maar ok, laten we het actieprogramma van de gemeente, om van Den Haag een ‘Winkelstad’ te maken, eens onder de loep nemen.
De Leyweg moet aangepakt worden, er moet nódig wat gebeuren aan het Loosduinse Hoofdplein en de binnenstedelijke gebieden, zoals de Spui- en de Schoolstraat moeten gezamenlijk als één winkelgebied worden ingericht.
Hoera, wat een inzicht!
Een blind paard dat al 10 jaar dood is, kan dit inzien.
Het plan is dan ook daadwerkelijk 10 jaar oud, want het stond al in het Actieprogramma Den Haag Winkelstad uit 2011 en is copy-paste overgenomen in het ACTIEPROGRAMMA DEN HAAG WINKELSTAD 2020-2023.
Voor de gewone Hagenaar: Copy-paste is digitaal knip- en plakwerk.
Voor de gewone Hagenees: Copy-paste is dat we de afgelopen 10 jaar weinig zijn opgeschoten.
Copy-paste is dat we met nieuwe actieprogramma’s weer dezelfde problemen benoemen, in de hoop dat we het vorige actieprogramma weer vergeten zijn.
Bij de import Hagenaar lukt deze truc misschien, maar bij de autochtone Hagenees klinken de meeste actieprogramma’s als een grijsgedraaide grammofoonplaat met een diepe kras er in.
Denk je nu echt aan Den Haag als je wilt gaan winkelen?
OK, de binnenstad is na de tramtunnel écht wel aantrekkelijker geworden. Dat waren nog eens tijden, waarin Den Haag visies met bállen had. Tijden dat er écht politiek werd bedreven, er Colleges vielen en nieuwe lokale politieke partijen ontstonden, maar er werd wél een keuze gemaakt.
De gore Grote Marktstraat werd afgesloten van verkeer en ontdaan van maar liefst 9 tramlijnen (ik noem een lijn 1, 2, 3, 6, 7, 8, 9, 10 en 12) en 4 lokale buslijnen en talloze gele WZN-lijnen die vanuit het Westland richting Centraal Station en Holland Spoor gingen.
Ja, de zwemtunnel was dan wel 100 miljoen duurder uitgevallen. Dat dat zijn geldzaken, maar dan heb je ook wat.
Den Haag Winkelstad. Je kunt er op twee manieren naar kijken:
Je wil dat je Haagse inwoners hun huishoudgeld binnen de eigen stadsgrenzen uitgeven en/of je focust je op het binnenhalen van regiogenoten of buitenlanders.
Om met dat eerste te beginnen:
Vroeger was natuurlijk alles beter, je gaf je geld uit bij de winkel op de hoek, in je eigen winkelgebiedje dat jaarlijks zo’n te gekke buurtbraderie verzorgde. Mini-kermis erbij en als de kas van de winkeliersvereniging goed gespekt was, dan hadden ze de drive-inn-show van zeezender Veronica, óf een optreden van Haagse bands zoals de Clarks.
Het was samenkomen in de buurt en iedereen verdiende er wat aan.
Je had er nog winkeliersverenigingen. De term alleen al straalt gezelligheid uit.
Tegenwoordig wordt de term ‘winkeliersvereniging’ steeds meer ver-yupt door het een ‘BIZ’ te noemen. Een bedrijfs-investeringszone.
Een Biz, wat een jeuk-woord!
Maar steeds meer kleine winkelgebiedjes verdwijnen sowieso.
Als er al een winkeliersvereniging, of BIZZZZ is die een braderie wil organiseren, dan moet deze een draaiboek hebben alsof je een bijeenkomst van de Nucilair Summit van de Verenigde Naties organiseert. Inclusief beveiliging en verkeersregelaars.
Het gevolg is dat steeds, meer braderieën worden georganiseerd door externe bedrijven, die veelal hun eigen kooplui meenemen, waardoor een gemiddelde braderie zich kenmerkt door een woud van kramen met telefoonhoesjes en de zoete walm van Churro’s.
En niks meer “vers gemaakte saté voor het pand van de lokale slager”, de ambtenaren van de warenwet zorgen hier wel voor en anders rekenen de milieu-activisten er wel mee af.
De lokale bevolking doet dus tegenwoordig de boodschappen bij de Aldi, Lidl, Jumbo of Albert Heijn. Met kilo-knaller-vlees en oranje juichcapes.
Met grote parkeerplekken waar je snel kunt zijn en met gierende banden weer naar huis kunt gaan.
Behalve de hipsters dan, want die komen met asociale, grote elektrische hummer-bakfietsen.
Hipsters zijn overigens anders dan yuppen en dinky’s (double income, no kids, yet). Yuppen en dinky’s bestellen hun boodschappen online en laten deze thuis bezorgen.
Wil je als stad het predicaat ‘Winkelstad’ uitstralen en daarmee mensen van buiten de stad trekken, dan kun je dit niet doen door je alleen te focussen op de grote winkelgebieden maar dan moet je ook je eigen bewoners meenemen. En dan moet je je dus óók richten op de winkelstraten in binnenstedelijk gebied, in zoals in Den Haag Zuid-West, Loosduinen, Scheveningen, Valkenboskwartier, de Schilderswijk en Transvaal.
Verbind de Haagse Markt, de Hobbemastraat, de Hoefkade én de Paul Krugerlaan aan elkaar als één groot groen-geel winkelgebied. Deze straten bulken van de winkels, uit álle windstreken van de Wereld.
Hier wordt al sinds 2011 over gepraat, maar waar blijft de uitvoering?
Het enige dat veranderd is, is dat er in deze straten betaald parkeren is ingevoerd. Ja dáár zijn ze snel mee in Den Haag.
Meer winkels in binnenstedelijk gebied.
Woningbouwcorporaties maar ook projectontwikkelaars kunnen met ander beleid het verschil maken door winkelruimten aan te bieden met omzet-afhankelijke huur.
Ik wil niet de wijsneus uithangen en beweren dat ik het allemaal beter weet, maar het is een succesvolle formule die al enkele jaren wordt toegepast door de eigenaar van de Pier.
De Pier. U weet wel, dat stuk schroot dat 10 jaar geleden als voor dood er bij lag.
Decennia lang was daar geen moer te doen. De term ‘dooie pier’ is daar uitgevonden.
Het is nu het domein van dagelijks 1000-den hipsters, dinky’s, juppen en 50-plussers die, aangedreven door een midlife crisis, gaan bungee jumpen om zich vervolgens via de zip-baan zo de Palace-promenade in te laten tokkelen.
De Pier is nu ‘the place to be’ door inkomens-afhankelijke huur: Verdien je wat? Dan geef je ook een stuk van de omzet aan de huisbaas.
Den Haag wil ook betere restaurants in de winkelgebieden, zo lazen wij deze week in de media.
Dat begint met de aanval op fastfood-restaurants. Ik zeg succes!
Het is Rome, Parijs en Venetië niet gelukt om fastfood-restaurants te weren uit hun historische winkelgebieden.
Het is namelijk likkebaardend lekker om als fastfood-keten op de Champs Elysées te zitten.
Fastfood-ketens concurreren alleen elkaar weg: de Mac Donalds op het Plein verdween omdat ze zelf al meerdere vestigingen in de buurt hadden en omdat er een andere fastfoodketen naast kwam te zitten, namelijk Subway.
Als je echt goede restaurants wilt hebben, dan vraag ik mij af waar de steun van Den Haag was voor restaurants zoals Tampat Senang, het allereerste Indonesische Restaurant in Den Haag.
Hoe gaat de gemeente Den Haag dit voor elkaar krijgen? Door versoepeling van de horeca-regels? Branchering is een mooi woord maar het pand wordt in the end verhuurd aan de hoogste bieder.
Voorlopig is het Den Haag deze week niet gelukt om een paar goede strandtenten in de winter er bij te krijgen. Jammer. De politiek en zelfs de coalitie was te verdeeld.
Den Haag, het wordt steeds meer een verdeelde stad met steeds meer regels.
Als onze volksvertegenwoordigers in de gemeenteraad zich nu eens meer gingen focussen op goede jeugdzorg, goed onderwijs voor ieder kind en het realiseren van betaalbare woningen en laat dan de ondernemer ondernemen. Laat dan buurtinitiatieven ontstaan.
Zie de Pier, zie Villa Ockenburgh, zie de parkeer- en pleinterrasjes die zijn ontstaan na de Coronatijd, zie de al dan niet tijdelijke initiatieven in de Binckhorst.
Wie weet komt er ook ooit nog een spontane buurtbraderie terug.
Mét saté van de lokale slager. En die mag best koosjer of halal zijn.