Wilde dieren in O, o, Den Haag
Half fotograferend Den Haag was de afgelopen week te vinden in het Haagse Bos.
Met professionele telelenzen, onder een camouflagenet, plat op de grond wachten op dat éne moment of gewoon tijdens een lunchpauze met in je ene hand een boterham met kaas en in de andere je Iphone 13,5.
Je moést er in ieder geval bij zijn geweest, je moést het gezien hebben: een heuse vossenfamilie.
Mensen zijn vaak verbaasd over zóveel natuur in onze stad. Verbaasd dat er meer blijkt te zijn tussen de Action en de Primark.
De echte Hagenees weet natuurlijk al lang dat we hier feitelijk leven in één groot Fabeltjes Krant verhaal. Dat begon al in de tijd van Den Uyl.
De vos rukt steeds meer op in onze stad. Zijn oorspronkelijke voedselgebied wordt steeds kleiner.
En waarom zouden ze eigenlijk nog moeite doen om te jagen? In de stad liggen etensresten voor het oprapen. Waarom zou dit alleen voor de meeuwen zijn? Of voor de ratten?
Den Haag is voor veel dieren één groot streetfoodfestival.
Waarom zou de vos hier niet een half afgekloven hamburgertje van meepakken? Hatjikidee, lekkere hapjes!
Sommige ratten zijn inmiddels al zó verwend en kieskeurig, dat ze aanbellen bij bewoners of ze niet iets nóg lekkerders hebben. Van de week deed een bewoonster niet open en prompt kwamen ze, brutaal als de ratten, via de toiletpot binnen!
En er zijn meer dieren, die oprukken in de stad, en dan heb ik het niet over de Roze Olifant en de paarse krokodil. Eigenlijk wonen we in één groot dierenbos waar er inmiddels zoveel schapen en ooievaars zijn, dat deze in onze stad, origineel waar, eigen verkeersborden hebben.
Er zijn zóveel dieren in onze stad, dat ze een eigen politieke partij hebben, die onder leiding van de bevlogen Juffrouw Ooievaar Christien Teunnissen de afgelopen decennia terecht een goede plek hebben ingenomen aan de stamtafel in het preathuis.
Ik had het idee dat onze bomen zich ook zouden verenigen in de Haagse Stadspartij. Die stond niet voor niets onder leiding van timmerman Joris Wijsmuller, maar die trekt zich vervolgens terug. Even dachten de bomen dat ze nog komen rekenen op niemand minder dan Peter Bos, maar helaas.
Dat neemt niet weg dat de bomen hun partijen deze week konden vinden in Groen Links, PvdA én de Haagse Stadspartij, die pleitten voor veel meer bomen in de stad.
Ze vinden ook goed gehoor bij CDA wethouder Hilbert Bredemeijer. Deze boswachter van politiek Den Haag gáát ervoor om de stad onderdeel te laten worden van het National Park Hollandse Duinen. Daarvoor moet je een extra green-mile doen en zijn plan hiervoor presenteerde Bredemeijer eerder al in zijn Nota Stadsbomen.
In deze nota pleit hij namelijk niet alleen voor veel meer bomen, maar ook voor meer kroonoppervlak.
Even was ik in paniek, want ik dacht werkelijk waar dat ze Mariahoeve en het Zeeheldenkwartier tegen de vlakte zouden gooien, ten behoeve van uitbreiding van de kroondomeinen Paleis Huis ten Bosch en Paleis Noordeinde.
Met kroonoppervlak gaat het echter om de omvang van de kruin van een boom. Wees duidelijk. De bedoeling is goed, maar hou het Haags! Kruin! Kruinoppervlak, weer eens iets anders dan Scheurgras.
Ik hoop wel dat er veel meer bomen bij komen in binnenstedelijke gebieden, zoals de Schilderswijk, Transvaal en de binnenstad.
De hitte-stres is daar soms niet te harden. OK, in de binnenstad hebben ze enkele jaren geleden dan wel een IJspaleis gebouwd, écht een kille bedoeling, maar ik mis nog steeds bomen op de Vaillantlaan en hangende tuinen in Transvaal.
Dieren in Den Haag.
We hebben onze stadsparken, stadboerderijen, de binnentuinen zoals de Vlindertuin, Pluk of Emma’s Hof en meer particulieren initiatieven zoals De Nijkamphoeve, waar je met ezels kunt wandelen. Of de exotische Vogelkelder, waar je je als een ware Freek Vonk tussen de wilde dieren kunt begeven.
Maak eens een ommetje door je eigen stad en spot de Haagse Big Five: de Reiger, de Ooievaar, het Hert, de Shetlandpony en de Schotse Hooglander.
Die laatste loop je zo tegen het lijf. Soms letterlijk, want ik weet niet of je wel eens een immense Schotse Hooglander bent tegengekomen in de duinen.
Je schrik je het apelazarus.
Deze runderen zijn hoog, wegen tussen de 500 en 800 kilo, met aan weerszijde minimaal 1 meter naar voren stekende hoornen.
Die lopen daar in het wild. En mochten ze midden op het voetpad liggen te rusten, denk nu niet dat ze opzij gaan.
Als een heilige koe blijven ze liggen.
Moet jij eens doen op het plein of het Malieveld. Dan komt binnen een kwartier de ME met een waterkanon.
Maar Den Haag zou Den Haag niet zijn, als we van de Big Five geen Fat Six kunnen maken. En dát is exact wat we gaan doen.
Gelijk bij binnenkomst in Den Haag via de Utrechtse Baan of het Centraal Station wordt, gedurende de verbouwing van het Binnenhof, straks weer de apenrots bewoond, met 150 alfamannetjes en -vrouwtjes.
Jawel! Waarom zou je naar de Beekse Bergen of Artis gaan?
Alles wat ik in deze column genoemd heb, is in onze stad gratis te zien en mee te maken.
Je hoeft niet rijk te zijn om je rijk te voelen in Den Haag, ons eigen dierenbos.
En vanavond: oogjes dicht en snaveltjes toe, slaap lekker.